systeem(keuze)

Het zijn steeds frequenter terugkerende pleidooien, vooral nu rond de verkiezingen: teneinde de situatie in de landbouw op te lossen volstaat het niet uitsluitend de hoeveelheid vee te reduceren, teneinde de situatie in de gezondheidszorg te verbeteren volstaat het niet meer geld ter beschikking te stellen, teneinde ons voor te bereiden op een mogelijke of zelfs te verwachten zeespiegelstijging volstaat het niet om alleen de dijken te verhogen, teneinde de woningnood op te lossen volstaat niet uitsluitend het bouwen van meer huizen. Veel belangrijker is een structurele overdenking van deze thema’s en het formuleren van een visie, gebaseerd op hoe wij onze samenleving zien, willen inrichten en vormgeven; nu maar vooral straks.
Het is daarom des te merkwaardiger dat deze oproep niet veel hoor- en zichtbaarder wordt gedaan als het gaat om onze huisvesting; als het gaat om te bouwen woningen zijn al jaren de (arbitraire) aantallen leidend en wordt het ‘antwoord’ veelal geformuleerd door projectontwikkelaars en nu ook bedrijven in de vorm van het industrieel bouwen van meer van het traditionele en meer van hetzelfde; met uiteraard respect voor de kleinschalige initiatieven van innovatieve architectenbureau’s. Enige fundamentele overdenking over waar, hoe en wat er dan voor wie gebouwd zou moeten worden ontbreekt doorgaans, het is een rationeel – met name economisch gefundeerd – antwoord op een in essentie steeds meer gevoelsmatige vraag: hoe zien en hoe beleven wij ons wonen in de (nabije) toekomst.

Deze huidige gecompliceerde en problematische stand van zaken m.b.t. onze huisvesting is voldoende bekend, veel bediscussieerd en becommentarieerd. Platform Woonopgave heeft het geheel overzichtelijk in kaart gebracht, Mirjam de Rijk illustreerde het nog maar eens helder in haar recente artikel ‘Grip op de grond’ voor ‘de Groene Amsterdammer’ (nr. 41, 12-10-2023) : er is b.v. een duidelijk verschil tussen aankoopkosten en bouwkosten (ca. een derde er van) van een woning, een substantieel deel van de kosten gaat naar de grondeigenaren. Ook hier bestaat nu echter de neiging om er terwille van de ‘betaalbaarheid’ (nog) meer geld tegenaan te gooien, terwijl het maar de vraag is of dat ook terecht komt waar het moet. Ook hier dus een gebrek aan meer principiële keuzes; de traditionele ketens en verhoudingen worden niet aangepast en de bewoner, nu maar vooral later is nog altijd het niet-participerend sluitstuk. Zoals je onlangs overleden John Habraken het uitdrukte: ‘De mens huisvest zich niet meer; hij wordt gehuisvest’.
Eerder dit jaar publiceerde het PBL een studie: ‘Ruimtelijke verkenning 2023. Vier scenario’s voor de inrichting van Nederland in 2050’. Opvallend in deze studies is de ‘veronderstelling’ dat het voor alle vier ‘een omslag vergt in de inrichting van samenleving en economie’ (..) ‘er zijn systeemveranderingen nodig’. (p.59) Deze laatste betreffen dan uiteraard alle onderdelen en structuren van dat systeem; met de kanttekening dat welk systeem dan ook geen gegeven of automatisme is maar door ons wordt gebouwd. Kortom; elk systeem kan worden aangepast vooropgesteld dat alle verantwoordelijke partijen bereid zijn zich aan te passen aan een groter doel. Ook tijdens een drukbezocht Stadsmakerscongres 2023 op 17 nov. j.l. in Rotterdam is uitvoerig en thematisch besproken over kansen en oplossingen voor m.n. de stad; ook hier in het besef dat veel lange-termijn oplossingen afhankelijk zijn van daadwerkelijke systeemverandering.

deze column werd geschreven voor/gepubliceerd door Archidat/Bouwformatie, dec. 2023.