de grote schaal en de kleine schaal

de grote en de kleine schaal.

Iedere inwoner van ons land, in een stad, dorp of buitenaf heeft te maken met de gevolgen van keuzes die eerder, nu en later zijn en worden gemaakt op ruimtelijk gebied; met name op stedenbouwkundige plannen en architectonische vervolgen, op meerdere en verschillende schaalniveau’s. Naarmate het schaalniveau toeneemt wordt de invloed van de bewoner kleiner; maar ook op het kleinste niveau – de woning – heeft de bewoner nog altijd een slechts marginale en vooral cosmetische invloed. Wij allen echter ‘wonen’.
Op 6 juli j.l. vond in Theater Zuidplein Rotterdam de ‘Dag van de Ontwerpkracht’ plaats, georganiseerd door Platform Ontwerp NL. Hoewel ‘ontwerpkracht’ bij velen de indruk zal wekken dat het hier gaat om kleinschaliger elementen lag de nadruk op deze drukbezochte bijeenkomst toch vooral op de grotere schaal. Adriaan Geuze (West-8) stelde dat een ‘systemische benadering voor de grote opgaven’ nodig is, diverse ontwerpbureau’s verbeeldden projecten op landelijke schaal voor het jaar 2100, DG-Ruimtelijke Ordening Marjolein Jansen benoemde daarnaast de kracht van communities: “We bouwen geen huizen om huizen te bouwen maar om gemeenschappen te stichten”. Saskia van Stein (‘Ministerie van Maak’) benadrukte nog eens: ‘Met verbeeldingskracht kunnen we voorsorteren op wat komen gaat’, een terechte oproep de huidige problemen niet te beschouwen als te complex en daarmee onoplosbaar, zoals ook tijdens de IABR dit jaar duidelijk werd geïllustreerd.
Deze dag was georganiseerd door en voor ‘ontwerpers’, kortom allen die zich bezighouden met de planning, inrichting en vormgeving van ons land, op welke schaal dan ook. Tezelfdertijd: de ‘te stichten gemeenschappen’ waarvoor zij ontwerpen en bouwen maken geen deel uit van deze discussies en planvorming terwijl wij allen wel ‘wonen’ in de tastbare resultaten. Een ‘systemische’ benadering vereist dat niet alleen professionals maar vooral ook burgers zich bewust zijn van de noodzaak tot ieders verbeeldingskracht en deze ook tot uitdrukking kunnen brengen. Zolang de discussie en vormgeving van onze – fysieke – omgeving uitsluitend wordt overgelaten aan ‘professionals en/of deskundigen’ zal er geen sprake zijn van betrokkenheid en participatie, laat staan van een gedeeld en geaccepteerd resultaat.

“Bouwen is iets dat altijd in relatie staat met de gemeenschap”, stelde Ir. N.J.Habraken al in zijn voordracht bij de opening van het congres ‘Bouwen en Wonen’ op 2 juli 1965 in Bergeyk. Daartoe zal echter allereerst sprake moeten zijn van een gelijk speelveld: de bewoner, nu en straks staat vooralsnog achteraan in de keten die onze huisvesting bepaalt en vormgeeft. Het zijn achtereenvolgens gemeenten, projectontwikkelaars, architecten en aannemers die voorgaan in het proces, met de bewoner als doorgaans niet-participerend sluitstuk van de keten. Op het schaalniveau van diezelfde ‘te stichten gemeenschap’ staat hier al te vaak vooral (politieke) onwil dan wel onmacht in de weg; onwil om controle los te laten teneinde bewoners-initiatieven, keuzes en plannen te faciliteren; onmacht om te kunnen interveniëren waar nodig.
De grote(re) schaal is idealiter meer dan de som van vele kleinschaliger woonprojecten binnen een grootschaliger visie, echter wel van ‘onderop’ opgebouwd, niet als dictaat van ‘bovenaf’. Basis van de ‘ontwerpkracht’ is dan tevens het onderkennen en stellen van grenzen aan het ontwerpen; anders geformuleerd: organiseer geen beperkingen van het initiërend en beeldend vermogen van een betrokken samenleving maar faciliteer ook vrijheid.

 

Dit artikel werd gepubliceerd in nov. 2023 op de website van Archidat/Bouwformatie.